Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Adam van Lockhorst


Ridder. Verleid met de goederen zijns vaders en Ruitenbeeck en Wateringhe 1300, verkoopt Heeze en Soest 15 Nov 1325, testeert 2 Apr 1327. Een afschift van zijn testament vindt men bij Mattheus. Bron: De Nederlandse Adel (1915, pag 165).

Na het overlijden van zijn oudste zoon, vreezende verschillen onder zijn kinderen en kindskinderen, maakt hij een testament bij forme van magescheid, waarbij Lockhorst na zijn dood komen moet op zijn overleden oudste zoon Adam van Lockhorst, 1327 donderdag voor Palm Sondag. Bron: CBG, Collectie Regt.

Genealogische en Heraldische Bladen 1909 - Emiclaer -
1300. Extract uyt het Leenregister van dÙu Abdye van St. Pauwels inhoudende de goederen daer die van LOCKHORST met beleent sijn geweest:
Eerst dat goet tot Lockhorst.
Item dat goet tot Lockhorst ende ter Wateringe met alles dat daer toebehoort, dat gerecht ende die thienden wilt ende tam, also dat van outs gelegen is tusschen Leusden ende Hamersfelt.
Voort die thienden op het Veen, dat gelegen is aen de Westziide van der Eme ende Goylant, tusschen Baerne ende THOMAS Thienden VAN CATTENBROECK.
Voert dat gerecht van Zoest, ende van Heese,. van BlanÙwcelf tot op aen kerckoerder Wateringe, daer EVERTS gerecht VAN STOUTENBURCH keert. Voert aen Soesde Stapel, daer Heren SWEDERS gerecht VAN ABCOUDE keert. Voert aen StoeteÙwkeberg daer des Bischops gerecht keert. Voert tusschen de Hoernekamp ende den ouden wech, daer de Heerschap van Leusden ende van Heese scheyt. Voert om Warenburg tot aen de groene wech, die bij Rustelberg nedergaet, ende van Overheese tot aen de groote meeren. Voert van de nieuwe graft aen de Ridderveenen tot aen des Proosten gerecht van St. Johannes bii der Vuyrsche, ende tot aen die sloote daer die scheydinge gaet tusschen Soestlant ende Soestremaeth tot Barnevelt.
Voert dat gerecht Eminclaer also als dat van outs gelegen heeft tusschen die Maelschap van Colhorst ende dat gerecht van Hoefflaecken, ende tusschen Amersfoorder Meente ende Seldrechter waerschap, uytgenomen tienden ende gerecht dat Heer WOUTER VAN STOUTENBURCH van den Godshuyse heeft, ende TIDEMAN DE CONINGH in huere nu besit, ende twee spint mouts koorns, ende twee havick hoenderen, die sij bij haren seggen wanen dat haer eygen sijn, en dienen hem oft hoeren Boden schuldich is te brengen in den Hoff tot Eminclaere op St. Willebroerts dach, als uyt den tween hoeven, die geheeten sijn Lienlare.
Voert dat gerecht tot Scherpenzeel metten broeck tot RijnÙwschoten, ende met alle die goeden, die hem die sevenÙRÙR onderwinden, also verre als den Godshuyse aengaet van St. Pauwels, ende die thienden in den Oest tusschen de nieuwe graft, en de scheydinge van Soest en Baern.
Ende alle dese voorsz. goederen met allen dat daer toeÙwbehoort heeft Heer ADAM VAN LOCKHORST Ridder en de Heer Gerrit sijn soon met gesamender hant ontfangen van heer JAN DE KLEIN Abt tot St. Pauls, daer Godt de siel of hebben moet, ende van HENRICK VAN RIJKELE die noch leÙwvet, in alle die rechten, daer heer ADAM ende sijn ouderen van den Godshuyse haer toegebracht hebben.

Genealogische en Heraldische Bladen 1909 - Emiclaer - Magescheid.
Donderdag voor Palmzondag 1327. Allen dengenen die desen brieff sullen sien of hooren lesen doe ick verstaen ADAM VAN LOCHHORST mit kennisse der waerheyt, dat ick met vrijen wille ende bij raede GERARDS VAN LOCHHORST, ende GILLIS VAN LOCHHORST mijne kinderen, ende andere mijne magen om ruste ende vrede, ende eendrachticheyt te hebben tusschen mijne kinderen voorsz. ende ADAM VAN LOCHHORST ende AERNOUT sijn broeder, geordonneert heb ende gemaeckt, ende wil dat ADAM ende AERNOUT voornoemt gegoet sijn na mijnre doot van mijn goeden in deser maniere, als hun nae beschreven staet, ende wille, dat ADAM ende AERNOUT voornoemt hier mede gescheyden sijn van mijne voorsz. kinderen, ende vertyen van allen goede dat hem aencomen mach na mijnre doot.
In 't eerste so wil ick dat ADAM voorsz. hebbe ende hebÙwben sal na mijnre doot dat goet tot Lockhorst, dat goet tot Rutenbeeck, dat goet tot Wateringe, dat goet op HamersÙwfelt ende te Leusden dat goet dat geheten is Emelaer, ende Drosselaer, ende Daetselaer, ende dat Gerechte van ScherÙwpenzeel, ende den thienden van Westerwoudt, ende den tienÙwde ende gerechte van Seldrecht, also als dese voersz goedeÙwner gelegen sijn met allen den rechten, die mijn ouders ende ick in dese voorsz. goederen gebracht hebben. Voorts so sal AERNOUT hebben uyt dese voorsz. goederen, drie vierdel, also alse gelegen sijn op Hamersfeldt, daer JOHAN BOTTER op sit, ende vier vierdelen op Hamersfelt also alsse gelegen sijn aen d'een sijde des weegs te Broeckweert. Voerts dat goet dat geheten is Emelaer met water ende met weyde, met Bosch ende met heyde, also dat gelegen is, also dat AERNOUT voornoemt dit voorsz. goet houden sal in rechte broeder scheyÙwdinge, als tot een onversterffelijck leen, ende te verheergewaÙwden met een sperwer. Voort so sal ADAM voorsz. jaerlijcks geven Jonckvrou CLARA sijn suster die nonne 't haren lijve also lange als sij leeft drie pont swarte tornoysen, eene goede Hollantsche voor twee penningen gerekent, die hij haer uytreycken sal uyt eenre hoeve Lant gelegen in LeusderÙwbroeck, ende betalen alse die ene helfte tot sinte Martinis ad Cathedram enz. Voerts so wil ick dat ADAM ende AERNOUT voornoemt end geene van hem beyde dit voornoemde goet alst hier voorsz. staet vercoopen, oft wechgeven, versetten oft versellen mach, ten sij elck bij des anderen wille, bij sijnen consente, ende bij sijnen rade, also lange als heur een van hem beyde leeft. Ende om dat ick ADAM VAN LOCKHORST Ridder voornoemt wille dat alle dese stucken ende voorÙwwaerden die hier voer beschreven staen vast ende stade blijÙwven, ende trouwelick onderhonden worden van mijnen kinderen, ende kints kinderen voorsz. ende heuren rechten erfÙwgenamen, zo heb ick rnijn segel voor aen desen brief gedaen. Ende wij GERARDT VAN LOCHHORST ende Gillis sijn broeder, ADAM VAN LOCHHORST en de AERNOUT sijn broeder voornoemt, oerconden ende kennen dat alle dese .voorsz. stucken bij onsen vrij en wille ende bij rade ons Heeren ons Vaders ende onse Oude Vader voorsz. ende andere onse magen sijn gemaeckt om ruste ende om vrede ende eendrachtichheyt te hebben onder ons ende onse rechte erfgenamen, ende geloÙwven die trouwelyck t'onderhouden ende vol te doen, ende hebben des onse segelen an desen brief mede gedaen in oerconde der waerheyt. Voorts om die meerre vrientschap ende vestenisse deser dingen, soo hebben wij gebeden eersame luyden onse lieve magen ADAM VAN LOCHHORST, Ridder, JACOB VAN LOCHHORST, JOHAN VAN LIESVELT, ende ADAM SOUDENBALCIH, dat sij desen brief hebben mede gesegelt. Ende wij ADAM VAN LOCHHORST, presbyter, JACOB VAN LOCHHORST, JOHAN VAN LIESVELT, en ADAM SOUDENBALCH hebben door bede willen Heeren ADAMS VAN LOCHORST Ridders ende sijnre kinderen onse segelen mee aen desen brief gedaen in oirconde der waerheyt. Gegeven in Ùtt jaer ons Heeren CIO.CCC seven ende twintich des Donredachs voor Palmen.

Heer van Lockhorst, Emelaer, Soest, Heeze, Scherpenzeel, Rutenbeeke, Wateringhe, enz. werd door Heer Jan de Cleyne van Colen, Abt van St. Paulus beleend met: "Eerst dat goed tot Lockhorst, item dat goet tot Lockhorst ende ter Weteringe met ales dat daer toebehoort, dat Gerecht ende die thienden wilt ende tam also dat van van outs is gelegen is tusschen Leuden ende Hamersfelt, voort die thienden op het veen, dat gelegen is aen de Westzijde van der Eeme ende Goylant tusschen Baerne ende Thomas van Cattenbroeck. Voert dat Gerecht van Zoest ende van Hees, van Blancelf tot op den Kerckoerder Wateringe daer Everts Gerecht van Stoutenburg keert, voert aen Soesde Stapel daer Heren Sweder Gerecht van Abcoude keert, voert aen Stoetekeberg daer des Bisschops Gerecht keert. Voert tusschen de Hoernekamp ende den ouden wech daer de Heerschap van Leusden ende van Hees scheyt, voert om Warenburg tot aen de groene wech die bij Rustelberg nedergaet ende van Overheese tot aen de groote meeren. Voert van de Nieuwe Graft aen de Ridder veenen tot aen die slooten daer die scheydinge gaet tusschen Soestlant ende Soestremaeth tot Barnevelt. Voert dat Gerecht Eminclaer also als daet van outs is gelegen heeft tusschen die maalschap van Colhorst ende dat Gerecht van Hoefflaecken ende tusschen Amersfoerder Meente ende Seldrechter waerschap uytgenomen tienden ende Gerechte dat heer Wouter van Stoutenburch van den Godshuyse waerschap ende Tideman de Coningh in huere nu besit ende twee spint mout koorns ende twee havick hoenderen die sij bij horen seggen waren dat haer eigen syn en die men hem ofte hoeren Boden schuldich is te brengen in den Hoff tot Eminclaere op St Willebroerts dach als uyt den twee hoeven die geheeten zijn Lienlare. Voert dat Gerecht tot Scherpenzeel metten broeck tot Rynschoten ende met alle die goederen die hem die seven onderwinden also verre als den Godshuyse aangaet van St Pauwels ende die thienden in den oest tusschen de Nieuwe Graft ende scheydinge van Soest en Baern.
Adam van Lockhorst maakte een magenscheid tusschen zijn kinderen en kleinkinderen Donderdag voor Palmzondag 1327 waarbij Adam van Lockhorst den zoon van zijn overleden zoon Adam: Lockhorst, Emiclaer enz. zou krijgen. Niettegenstaande dit werd de jeugdige Adam die zonder oir stierf en na hem zijn broeder Arnout beroofd van Lockhorst door hum oom Gerrit van Lockhorst en naderhand door diens zoon Wouter. Er had een schikking plaats door Hendrik van Bouchout Abt van St Paulus waarbij Wouter: Lockhorst aan den Abt moest opdragen en waarna deze er mede beleende Arnout van Pinxterdag 1352. Adam van Lockhorst verkocht het Gericht van Soest en van Heese aan Heer Sweder van Abcoude in 1325. Hij transporteerde het Gericht van Broedijk en Tienden aan zijn zoon Gilles in 1325. Bron: Bijdrage tot de geschiedenis der Utrechtse ridderhofsteden (GB 1909).
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011