Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Pieter de Graeff


GRAEFF (Pieter de), 15 Aug. 1638 - 3 Juni 1707, zoon van Cornelis (kol. 492) en Catharina Hooft. Als jongen van 17 j. vergezelde hij in 1655 burgemeester Huydecoper van Maarsseveen naar Berlijn, waar deze de stad vertegenwoordigde als peet bij den doop van den zoon van den Grooten Keurvorst. Deze had zijn vader en hem daartoe persoonlijk uitgenoodigd. Van 1658 tot 1660 reisde hij in Engeland en Frankrijk en verkreeg in het laatstgenoemde jaar te Orleans het licentiaat in het civiel en canoniek recht. Van zijn tochten naar het buitenland schreef hij dagverhalen, waarvan dat van zijn reis naar Berlijn ons alleen is bewaard gebleven. In 1662 was hij kapitein van een burgervendel en trouwde hetzelfde jaar met zijn nicht Jacoba Bicker, waardoor hij een zwager werd van Johan de Witt, die bij de bruiloft te Ilpendam zich onderscheidde door geestige toespraken aan het bruidspaar en de gasten. Met den dood van zijn vader Cornelis de G. wordt op hem in diens plaats verleid de heerlijkheid Zuid Polsbroek, tevens verkrijgt hij den zetel zijns vaders als Bewindhebber van de O.-I. Compagnie. Slechts korten tijd was hij in de regeering der stad. Sedert 1666 commissaris v. Zeezaken, zien we hem in 1668 in de schepenbank. In 1672 werd hij, met de verandering van de regeering, gelijk zijn oom Andries uit de vroedschap, als oud schepen ontslagen. Behalve als bewindhebber van de O.-I. Comp. was hij ook sedert een ijverig man in zaken van landcultuur en veeteelt en bemoeide zich veel met zijn heerlijkheid Polsbroek en met die van Purmerland en Ilpendam, waarin hij in 1691 zijn moeder opvolgde. Hij was ook een onvermoeid aanteekenaar en verzamelaar van alles wat de geschiedenis van zijn geslacht betreft. In het familiearchief de Graeff is daarvan veel bewaard. Veel en zeker wel het voornaamste is echter daaruit verloren gegaan, zóó o.a. zijn correspondentie met Jacob Boreel en vooral die met de Witt, die een vertrouwd raadsman van hem was. Zijn notitiën, gedurende meer dan 40 jaren dagelijks over zijn besoignes gemaakt, zijn bewaard gebleven. Bontemantel teekent van hem aan dat hij een man was van Ùtzacht en beleefd humeurÙu. Hij overleed als weduwnaar in 1707 en liet een dochter na Agneta, die enkele jaren gehuwd was met Mr. J. Baptistede Hochepied, en twee zoons, van wie de oudste Cornelis, geboren in 1671, kanunnik werd van het kapittel van S. Pieter te Utrecht in 1682 en te Leiden studeerde. In de plaats van zijn vader volgde hij dezen op in de heerlijkheid van Purmerland en Ilpendam, stond sedert diens dood onder curateele en stierf krankzinnig op het huis te Ilpendam in 1719. De andere zoon is Johan (kol. 501).
Zijn 1674 door W. Vaillant geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: Familie-archief de Graeff op het Oudarchief v.A.; Deutsche Herold 1872; Croockewit in Ned. Leeuw 1898; Wagenaar, Geschiedenis v.A. I en III; Vaderl. Gesch.; Elias, Vroedschap; Brieven van Johan de Witt ed. Fruin; Resol. Holland; E.W. Moes, Iconographia Batava no. 2859-2876. Veder


Vrijheer van Zuid-Polsbroek, heer van Purmerland en Ilpendam en kasteelheer van Ilpenstein, was schepen van Amsterdam, (President)-bewindhebber van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en raadsman van zijn neef en zwager Johan de Witt.

Pieter was een lid van het Amsterdamse geslacht De Graeff dat, samen met de familie Bicker, een halve eeuw het bestuur over de stad Amsterdam en over het gewest Holland en daarmee over de Republiek der Verenigde Nederlanden in handen had. In het rampjaar 1672 werd de familie De Graeff door Willem III van Oranje uit het regering verwijderd.

Pieter de Graeff, de oudste zoon van Cornelis de Graeff en Catharina Hooft, was een jeugdvriend van Willem III van Oranje, de latere koning-stadhouder. In 1652 werd hij samen met zijn vader, zijn moeder en zijn broer Jacob door Jan Victors uitgebeeld als de aartsvaderIzaäk en Rebekka. In 1655 reisde hij met Joan Huydecoper van Maarsseveen (junior) en zijn vader, burgemeester Huydecoper, op diplomatieke missie naar Frederik Willem van Brandenburg in Berlijn. Daar werden besprekingen gevoerd over een bondgenootschap tegen Zweden en trad Huydecoper op als peetoom bij de doop van een prins. Pieter beschreef de bijzonderheden van de reis in zijn dagboek. Tussen 1658 en 1660 reisde hij naar Engeland en Frankrijk. Hij verkreeg in het laatstgenoemde jaar te Orléans het licentiaat in het civiel en canoniek recht.

In 1660 werd zijn vader Cornelis samen met Johan de Witt en Gillis Valckenier voogd van Willem III van Oranje (diens vader stadhouder Willem II overleed in 1650), het kind van staat. Pieter speelde samen met zijn broer in het huis aan de dijk naar Soest (het latere paleis Soestdijk) met de kleine Willem.

De Graeff was getrouwd met zijn nicht Jacoba Bicker. Bij hun bruiloft op Ilpenstein waren de dichters Gerard Brandt, Jan Vos en Joost van den Vondel aanwezig, en ook de raadspensionaris De Witt was op het huwelijksfeest van zijn neef en zijn nicht aanwezig. Vondel bezong dit huwelijk met het gedicht Ter bruiloft van den weledelen heer Peter de Graef, Jongkheer van Zuitpolsbroek en de weledele mejoffer Jakoba Bikker, en ook Jan Vos bezong dit huwelijk met zijn vers Huwelyk van den Eed. Heer Pieter de Graaf, Iongheer van Zuidt-Polsbroek, En Mejuffer Jakoba Bikker. Uit zijn huwelijk met Jacoba werden drie levensvatbare kinderen geboren

- Cornelis (II) de Graeff, heer van Purmerland en Ilpendam (1671-1719); Cornelis was kanunnik van het kapittel van Sint Pieter te Utrecht
- Johan de Graeff, vrijheer van Zuid-Polsbroek (1673-1714), getrouwd met Johanna Hooft; Jan was schepen, lid van de vroedschap en secretaris van Amsterdam
- Agneta de Graeff, getrouwd met Jan Baptiste de Hochepied; zij kocht het huis, tegenwoordig het Kabinet der Koningin
In 1664 volgde Pieter zijn vader op als (President)-bewindhebber van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Ook zijn kleinzoon Gerrit de Graeff, bekend om zijn rijkdom en berucht om zijn gierigheid,[8] was bewindhebber van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie.

Tussen 1664 en 1706 schreef De Graeff tientallen dagboeken. Hij vroeg Vondel gedichten te schrijven en gaf aan Romeyn de Hooghe opdracht gravures van zijn landhuis Valkenburg te maken, alhoewel hij pas in 1684 eigenaar werd. De Graeff was een voornaam "ossenweider", geïnteresseerd en ondernemend in zaken landbouw en veeteelt. Hij bemoeide zich dagelijks met zijn heerlijkheid Polsbroek en met zijn bezit aan grond in Purmerland en Ilpendam. In 1674 behoorde Pieter de Graeff tot de 250 rijkste personen uit de Gouden Eeuw en werd hij voor een fiscaal vermogen van 130.000 gulden aangeslagen.

De Graeff werd door zijn huwelijk een zwager van Johan de Witt en diens raadsman. De meeste correspondentie met De Witt, Christiaan Huygens, Jacob Boreel en Jan Lievens is verloren gegaan. Hij was evenals Johan de Witt, Gillis Valckenier en Nanning van Foreest een lid van de commissie ter educatie van prins Willem III. Het Waterlands Archief bewaart de correspondentie tussen De Graeff en De Witt, betreffende de opvoeding van de jonge Willem. De correspondentie tussen De Graeff, De Witt en de schilder Jan Lievens over het portret van de schoonvader van De Graeff en De Witt, Jan Gerritsz. Bicker, is wel bewaard gebleven. De Graeff was sedert 1666 commissaris van zeezaken. In 1668 werd hij vroedschapslid en lid van de schepenbank. In 1672 werd hij door Willem III vanwege zijn steun voor De Witt - samen met zijn broer Jacob en zij oom Andries de Graeff en zijn zwager Lambert Reynst - als oudschepen uit het Amsterdamse stadsbestuur verwijderd. Na de moord op De Witt werd hij benoemd tot voogd van diens vijf kinderen, waaronder Johan, De Witts enige zoon.
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011