Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Isabelle Agneta Elisabeth van Tuijll van Serooskerken


Belle van Zuylen

Zij vestigde zich met haar echtgenoot op een landgoed nabij Neufchâtel en verwierf zich een beroemde naam in de Fransche letterkunde door haar romans en andere geschriften, die zij onder de naam van "Albé de la Tour" uitgaf. Sainte-beuve bespreekt haar in zijne Portraits de femmes. De Fransche Revolutie beroofde haar van haar gansche vermogen en haar laatste levensjaren werden zodanig door treurige ervaringen verduisterd, dat zij zich geheel aan de wereld onttrok.

1740 20 oktober: geboorte van Isabella Agneta Elisabeth (Belle) van Tuyll van Serooskerken in kasteel Zuylen bij Utrecht. Zij is de oudste van een gezin van zeven kinderen: Reinout Gerard (1741), Willem René (1743), Diederik Jacob (1744), Johanna Maria (1746), Vincent Maximiliaan (1747) en Geertruida Jacoba (1749), die enkele maanden na haar geboorte is overleden.
1750 Reis naar Zwitserland en Frankrijk in gezelschap van haar gouvernante, Jeanne-Louise Prevost. In Parijs maakt ze kennis met de schilder Maurice-Quentin de La Tour. In Genève bezoekt ze de school van Pierre Colondre en leert er goed Frans.
1751 Terugkeer naar Holland.
1753 Eind september-begin oktober: Jeanne-Louise Prevost keert naar Zwitserland terug. Er volgt een briefwisseling met Belle. Alleen de brieven van de oud-gouvernante zijn bewaard gebleven.
1754 Een nieuwe Zwitserse gouvernante, Suzanne Girard-Trembley, komt op Zuylen aan.
1755 Oktober: Belle speelt de rol van de barones de lÙuOrme in Nanine van Voltaire.
1759 13 augustus: haar oudste broer, Reinout Gerard, verdrinkt in de Vecht.
1760 Ontmoeting met David-Louis de Constant dÙuHermenches, een Zwitsers officier in Hollandse dienst, tijdens een bal in Den Haag, gegeven door de hertog van Brunswijk. 22 mei: Belle schrijft Constant dÙuHermenches haar eerste brief. 1762 Juli: tweede ontmoeting met dÙuHermenches. Belle neemt het initiatief voor een clandestiene briefwisseling. Ze schrijft verzen en ÙtportrettenÙu. Augustus: Le Noble verschijnt in Le Journal étranger combiné avec LÙuAnnée littéraire, een tijdschrift dat in Amsterdam wordt uitgegeven.
1763 Le Noble, een verhaal dat anoniem is gepubliceerd, wordt door de ouders Van Tuyll uit de handel genomen. Belle schrijft een zelfportret, getiteld Zélide. Augustus: James Boswell komt in Utrecht aan om er zijn rechtenstudie voort te zetten. Hij bezoekt regelmatig slot Zuylen.
1764 Mei: baron Brömbsen uit Holstein presenteert zich als huwelijkskandidaat, maar wordt afgewezen. Juni: Boswell verlaat Utrecht; Belle blijft tot 1768 met hem corresponderen. 21 juli: Constant dÙuHermenches stelt haar voor de katholieke markies de Bellegarde als huwelijkskandidaat te accepteren. September: een andere huwelijkskandidaat, baron van Pallandt, maakt haar het hof, maar zonder resultaat. December: verblijf in Den Haag. Belle ontmoet dÙuHermenches, die Holland definitief vaarwelzegt. 1765 7 april: Bellegarde schrijft een memorandum waarin hij zijn bezittingen opsomt.
1766 16 januari: Boswell vraagt de hand van Belle. In mei wordt hij op Zuylen ontvangen. 7 juli: eerste brief van Charles-Emmanuel de Charrière aan Belle. Eind augustus: Maurice-Quentin de La Tour maakt een portret van Belle (Musée dÙuart et dÙuhistoire, Genève). 25 september: er meldt zich een nieuwe huwelijkskandidaat, graaf von Salm. December: Belle vertrekt naar Engeland.
1767 Januari-mei: verblijf in Engeland. Belle wordt aan het Engelse hof ontvangen. Eind april: diner in gezelschap van David Hume.
1768 Maart: Constant dÙuHermenches, die aan het hoofd van een regiment naar Corsica was gestuurd, zendt Belle uitvoerige verslagen over de militaire operaties. 2 september: Belle publiceert een van die verslagen in de Gazette dÙuUtrecht. September-oktober: een nieuwe huwelijkskandidaat, graaf von Wittgenstein. De correspondentie tussen Belle en Charles-Emmanuel de Charrière wordt intiemer. Hij kondigt aan dat hij haar in de winter zal bezoeken. 3 december: dood van mevrouw van Tuyll.
1770 Februari: lord Wemyss onderhandelt over een eventueel huwelijk met Belle.
1771 17 februari: Belle trouwt ten slotte met Charles-Emmanuel de Charrière, een Zwitser en voormalig huisleraar van haar broers. DÙuHermenches is het met die keus niet eens.
7 juli: verblijf van de echtgenoten in Parijs. La Tour maakt een tweede portret van Belle (Musée Antoine Lécuyer, Saint-Quentin). Houdon vervaardigt een buste van haar (Bibliothéque publique et universitaire, Neuchâtel). 30 september: het echtpaar vestigt zich op Le Pontet, bij Colombier.
1772 25 januari: bezoek van Constant dÙuHermenches aan Le Pontet. Belle maakt kennis met de diplomaat Jean-Pierre de Chambrier dÙuOleyres. 24 maart: vertrek van de Charrières naar Lausanne.
1773 Januari: verblijf in Bern. 21 februari-2 maart: verblijf in Neuchâtel. In de lente verblijft Belle om gezondheidsredenen in Loëche-les-Bains. Oktober: ze bezoekt haar vader in Utrecht.
1774 De Charrières brengen de zomer op Zuylen door. Ontmoeting met Diderot in Den Haag.
1775 Belle is voor de laatste maal in Holland. 1776 2 juni: dominee Henri-David de Chaillet dineert op Pontet, waar hij een graag geziene gast wordt. 1 september: dood van Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken, de vader van Belle. December: laatste brief van Constant dÙuHermenches.
1777 Maart-mei: eerste verblijf van de Charrières in Genève. Ze brengen er zes achtereenvolgende winters door. De Deense kunstenaar Jens Juel schildert een portret van Belle (privé-collectie). Bezoek aan Voltaire in Ferney. Juli-augustus: opnieuw een kuur in Loëche-les- Bains.
1780 20 december: de Charrières dineren bij de familie Du Peyrou in Neuchâtel.
1781 Half mei: Belle wordt ziek en moet vijf weken het bed houden. Juni: kennismaking met baron dÙuHolbach in Plombières.
1783 In het voorjaar reist ze naar Straatsburg om Cagliostro te consulteren. Zomer: verblijf in Chexbres.
1784 Februari-maart: publicatie van Lettres neuchâteloises en Mistriss Henley. Mei: Belle gaat opnieuw naar Chexbres, dat ze als de mooiste plek van de wereld beschouwt. Ze heeft er een huis gehuurd en verblijft er tot september. Haar man bezoekt haar tweemaal. Er is duidelijk sprake van een huwelijkscrisis. Mei-juni: Lettres neuchâteloises veroorzaakt een polemiek.
1785 Januari: La famille dÙuOrnac, een nog niet gepubliceerd blijspel van Belle, wordt voorgelezen in Genève. 18 januari: Belle stuurt Lettres écrites de Lausanne naar Claude de Salgas.1 februari: Belle schrijft Cimarosa over de muziek bij haar libretto LÙuIncognito. Omstreeks 10 juli: tijdens een reis wordt ze ziek in Payerne, waar ze tot eind september blijft. 3 oktober: huwelijk van Georges de Chaillet met Julie de Mézerac, een jongere vriendin van Belle. 1786 Januari: Belle vertrekt naar Parijs, waar ze anderhalf jaar blijft. Ze schrijft Examen de la tragédie dÙuElectre. Kennismaking met Benjamin Constant. Haar man voegt zich in november bij haar.
1787 Publicatie bij Prault in Parijs van Caliste ou Suite des Lettres écrites de Lausanne. September: de Charrières zijn terug in Colombier. Van 3-4 oktober en van 10-15 december is Benjamin Constant in Colombier. Begin van Observations et conjectures politiques.
1788 Januari-maart: vervolg van Observations et conjectures politiques. Benjamin Constant wordt tot kamerheer in Brunswijk benoemd. September-oktober: de lyrische tragedie Les Phéniciennes in Neuchâtel gedrukt.
1789 Januari: in Genève repetities van het blijspel Attendez revenez. Publicatie in Parijs van Airs et romances avec accompagnement de clavecin. Voorjaar: Lettres dÙuun évêque françois à la nation. November: Epigrammes de la Mouche du coche. 3-4 december: in Neuchâtel wordt gedrukt Plainte et défense de Thérèse Levasseur. Belle helpt Du Peyrou met de publicatie van de Bekentenissen van Jean-Jacques Rousseau.
1790 Januari: publicatie van Eclaircissements relatifs à la publication des Confessions de Rousseau. Februari: begin van de vriendschap tussen Belle en Caroline de Chambrier. Belle schrijft een operalibretto Polyphème ou le Cyclope. Ze helpt Franse vluchtelingen in Neuchâtel. Begin september: de componist Zingarelli komt aan op Le Pontet en blijft er tot eind november. Onder zijn leiding componeert Belle de muziek van LÙuOlympiade.
1791 Januari: publicatie in Parijs van Eloge de Jean- Jacques Rousseau. Mei: het verhaal Aiglonette et Insinuante ou la Souplesse wordt gepubliceerd en er wordt een exemplaar naar Marie-Antoinette gezonden. Belle beveelt bij Frederik Willem II, de koning van Pruisen, Henriette LÙuHardy aan als gezelschapsdame van zijn vrouw, gravin Sophie von Dönhoff, met wie de koning een morganatisch huwelijk had gesloten. December: Benjamin Constant bezoekt Le Pontet. 1792 Januari: Belle voltooit een opera, Zadig. Juli: ze legt de laatste hand aan de roman Henriette et Richard. September: Belle wordt vrij ernstig ziek en brengt vrijwel de gehele maand in bed door.
1793 Februari: Lettres trouvées dans la neige, I en II worden in Neuchâtel gedrukt. Later volgen de delen III en IV (begin maart), V, VI en VII (eind maart) en VIII, IX en X (mei). Juli: Ludwig Ferdinand Huber, de Duitse vertaler van Belles werk, komt aan in Neuchâtel. 28 augustus: publicatie van Lettres trouvées dans des porte-feuilles dÙuémigrés. 2 december: Benjamin Constant logeert vier maanden in Colombier. 1794 Januari: het toneelstuk LÙuEmigré wordt in Neuchâtel gepubliceerd. Begin maart: Huber vertaalt het toneelstuk LÙuInconsolable in het Duits. 4 april: Belle legt Huber een ontwerp voor van La parfaite Liberté ou les vous et les toi. 2 juni: Belle hoort dat haar broer Vincent gewond is geraakt en door de Fransen gevangen is genomen. 25 juni: Camille de Malarmey de Roussillon, een Franse vluchteling in Neuchâtel, brengt twee weken door op Le Pontet. 3-4 juli: Huber vertaalt de drie bedrijven van Elise ou lÙuUniversité, terwijl Belle het stuk nog aan het schrijven is. 17 september: Madame de Staël bezoekt Le Pontet. 30 september: brief van Benjamin Constant over Madame de Staël. 13 november: Pierre-Alexandre Du Peyrou overlijdt in Neuchâtel. 1795 Huber vertaalt Trois femmes. De roman wordt in het Duits gepubliceerd. 1796 Januari: Belle legt haar toneelstuk LÙuExtravagant voor aan Claude de Salgas. Februari: Huber vertaalt Honorine dÙuUserche. September-oktober: Belle begint een fictieve correspondentie met Isabelle de Gélieu in het Engels om haar die taal te leren. 19 september: het kamermeisje Henriette Monachon bevalt van een kind van Jean-Jacques Racine, knecht op Le Pontet. Aangezien het haar tweede buitenechtelijke kind is wordt zij door de autoriteiten verbannen uit Neuchâtel.
1797 Februari: Belle klaagt over zware hoofdpijn. In samenwerking met Isabelle de Gélieu vertaalt zij Nature and Art, een roman van Elisabeth Inchbald. Juli: de roman Sainte Anne wordt in drie weken geschreven. November: Belle schrijft Réponse à lÙuécrit du colonel de La Harpe intitulé: De la neutralité des gouvernans de la Suisse depuis lÙuannée 1789.
1798 20-21 november: laatste bezoek van Benjamin Constant aan Le Pontet. April: Belle voltooit Les Ruines de Yedburg, een novelle die mét Trois Femmes, Honorine dÙuUserche en Sainte Anne de bundel LÙuAbbé de La Tour vormt. Zomer: Belle begint aan Asychis ou le Prince dÙuEgypte, een roman die onvoltooid zal blijven.
1799 Eind januari-begin februari: Belle helpt Isabelle de Gélieu met het schrijven van haar roman Louise et Albert, ou le danger dÙuêtre trop exigeant. April: Belle begint met het schrijven van Sir Walter Finch et son fils William. 27 mei: aankomst in Colombier van Willem-René van Tuyll, de oudste zoon van Vincent, voor een verblijf van negen maanden.
1800 Maart: pogingen om in Parijs Sir Walter Finch et son fils William gepubliceerd te krijgen. 31 maart: Belle leest het toneelstuk in verzen Le Mariage rompu voor aan Chambrier dÙuOleyres. Oktober: voltooiing van het stuk LÙuEnfant gâté ou le fils et la nièce.
1801 Belle leest met belangstelling twee toespraken die Benjamin Constant voor het Wetgevend lichaam heeft gehouden. Juni: bezoek op Le Pontet van de romanschrijfster Isabelle de Montolieu.
1802 Verwijdering van Benjamin Constant uit het Wetgevend lichaam.
1805 In de nacht van 26 op 27 december: Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière overlijdt op Le Pontet, vijfenzestig jaar oud.

Ook over het huwelijk hield Belle er moderne ideeën op na, waardoor ze veel huwelijkskandidaten afschrikte of afwees. Zij drukte haar opvattingen kernachtig uit in een brief aan de Schotse schrijver James Boswell, die haar tevergeefs een aanzoek deed: "Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid". Hij had aan hun huwelijk namelijk als voorwaarde gesteld dat Belle geen contact met andere mannen zou hebben zonder zijn toestemming. Dit was voor de druk corresponderende Belle geen optie. Zo schreef zij jarenlang brieven met haar Ùtgeheime liefdeÙu Constant dÙuHermenches. Zij had hem ontmoet op een bal waar zij hém ten dans vroeg, maar haar ouders verboden haar de omgang, overigens niet onbegrijpelijk: hij was getrouwd en veel ouder dan Belle.
In 1771 trouwde Belle uiteindelijk met de Zwitser Charles-Emmanuel de Charrière, de voormalig huisleraar van haar broers. Vanwege zijn lagere adellijke status geen ideale keuze voor haar vader, maar wel een geletterd man die haar bovendien alle vrijheid liet. Kort na hun huwelijk in de kapel van Zuilen vestigden zij zich in Colombier bij Neuchâtel (Zwitserland). Daar heeft Belle het grootste deel van haar verdere leven gewoond en het merendeel van haar oeuvre tot stand gebracht, hoewel zij ook periodes in Genève en Parijs woonde. Het huwelijk bleef overigens kinderloos.

Dijk Suzan van, Tuyll van Serooskerken, Isabella van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland:
Begin van een schrijfsterscarrière
Belle van Zuylen is geboren in een adellijke familie die al generaties lang functies bekleedde in het landsbestuur. Ze was de oudste van de zeven kinderen (drie meisjes, van wie er één kort na de geboorte overleed, en vier jongens), die allen als kind onderwijs aan huis kregen. Daarvoor werden Zwitserse gouverneurs en gouvernantes in dienst genomen. Al heel jong werd Belle van Zuylen zodoende vertrouwd met de Franse taal. Van 1748 tot 1753 had zij een Zwitserse gouvernante, Jeanne-Louise Prévost, met wie zij rond 1750 een jaar in Genève doorbracht (waarschijnlijk in de periode dat Slot Zuylen verbouwd werd onder leiding van de architect Jacob Marot). Op de terugweg ontmoetten zij in Parijs de schilder Maurice Quentin de la Tour, die in 1766 een portret van Belle van Zuylen zou maken.
Mlle Prévost ging in oktober 1753 terug naar Zwitserland, maar zij en Belle bleven tot 1758 corresponderen. Ze spoorde haar vroegere pupil aan om te lezen en al lezend aantekeningen en samenvattingen te maken. Ondertussen profiteerde Belle ook mee van de lessen die haar broers kregen; ze leerde Latijn, hield zich bezig met wis- en natuurkunde, maar ook met schilderen en muziek, las de Franse zeventiende-eeuwse auteurs en hield de literatuur van haar eigen tijd bij. Op 28 februari 1760 maakte Belle van Zuylen kennis met de bijna twintig jaar oudere, gehuwde David-Louis Constant dÙuHermenches, kolonel van een Zwitsers regiment in dienst van de Staten-Generaal. Drie weken later begon ze een briefwisseling met hem, aanvankelijk in het diepste geheim. In deze correspondentie (die tot 1775 zou duren) is te zien hoe haar epistolair talent zich ontwikkelde. Van 1764 tot 1768 was ze ook bevriend met James Boswell (de latere biograaf van Samuel Johnson), die enige tijd in Utrecht rechten studeerde.
In deze tijd schreef Belle tal van gelegenheidsverzen en ÙtportrettenÙu, die in handschriftvorm ÙX overgeschreven door kennissen ÙX volop circuleerden. In 1762 publiceerde zij, anoniem, in een in Amsterdam verschijnend Franstalig tijdschrift, Le Noble, een ÙtconteÙu waarin zij de vooroordelen van haar eigen, adellijke milieu aan de kaak stelde. De aparte editie van 1763 werd dan ook door haar ouders uit de handel genomen. Niettemin waren er exemplaren aanwezig in diverse achttiende-eeuwse Nederlandse bibliotheken; ook werd Le Noble door letterkundigen als Rijklof van Goens en Frans van Lelyveld zeer gewaardeerd, in Parijs werd het gelezen, en al snel is het ook in het Duits vertaald. In 1764 schreef Belle een toneelstuk, Justine, waarvan de tekst niet is teruggevonden, maar waarover degenen die het werk kenden zich enthousiast uitlieten.
Gedurende deze hele periode werd ook gezocht naar een geschikte echtgenoot voor haar. Tal van kandidaten ÙX dikwijls van adel ÙX meldden zich spontaan, maar werden om uiteenlopende redenen door Belle afgewezen (wegens onverenigbaarheid van karakter, katholieke godsdienst en dergelijke). In haar correspondentie met dÙuHermenches besprak ze de diverse mogelijkheden. Nadat dÙuHermenches in 1765 Den Haag verlaten had, besloot ze aanvankelijk (juni 1766) om voor het celibaat te kiezen, liever dan een onoprecht huwelijk te sluiten. Kort daarna maakte ze kennis met Charles-Emmanuel de Charrière, die huisleraar van haar broers werd. Uit de brieven die zij vanaf datzelfde jaar uitwisselden blijkt dat Charrière verliefd op haar was, maar bang was niet aan haar verwachtingen te kunnen voldoen. In 1769, na het overlijden van haar moeder, nam ze de leiding van het huishouden op zich, wat haar zwaar viel. In 1770 besprak ze de situatie in haar briefwisseling met dÙuHermenches. Niet lang daarna nam ze zelf het initiatief voor het huwelijk, dat in 1771 werd voltrokken in de kerk naast Slot Zuylen. De tweede helft van haar leven bracht Belle van Zuylen als Isabelle de Charrière door in Zwitserland.

Zwitserland
Isabelle en Charles-Emmanuel gingen wonen op het buiten Le Pontet bij Colombier, zijn geboortehuis waar ook zijn twee ongetrouwde zusters en aanvankelijk zijn oude vader woonden. Isabelle hoopte kinderen te krijgen, maar dat is ÙX ondanks bezoeken aan kuuroorden als Spa, Leukerbad en Plombières ÙX niet gebeurd. Gedurende enkele jaren bracht het echtpaar Charrière jaarlijks een aantal maanden in Genève door, de laatste keer in 1784. In dat jaar trok Isabelle zich ook drie maanden alleen terug in Chexbres, een idyllische plek aan het meer van Genève, waar ze zich zeer gelukkig voelde. Van toen af zette zij zich ook weer aan haar in Utrecht begonnen carrière als schrijfster. Haar in 1784 verschenen roman Lettres neuchâteloises kwam tot stand ÙX zo schreef zij in een brief ÙX na lezing van Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken. Zij had daar vooral inspiratie opgedaan voor de weergave van de dagelijkse werkelijkheid. Boze reacties van inwoners van Neuchâtel bewezen dat zij op dit punt geslaagd was. In het algemeen waren IsabelleÙus publicaties een reactie op zojuist verschenen werk van anderen of op recente gebeurtenissen. In de Lettres de Mistriss Henley (1784) reageerde zij op Le Mari sentimental (1783) van Samuel de Constant, in de Lettres écrites de Lausanne (1785) op Adèle et Théodore (1782) van Madame de Genlis.
Isabelle de Charrière hield zich ook bezig met muziek: zij schreef een aantal operaÙus, die veelal verloren zijn gegaan. Tijdens een verblijf, grotendeels alleen, in Parijs in 1786-1787 publiceerde zij drie bundels sonates voor clavecimbel. In die periode ontmoette zij ook de bijna dertig jaar jongere Benjamin Constant (neef van de eerder genoemde Constant dÙuHermenches), met wie zij tot haar dood contact is blijven houden. Regelmatig was hij te gast in Colombier en kwam dan in haar ÙtsalonÙu lange gesprekken voeren. Kennelijk had Isabelle daar behoefte aan: het huwelijk met de weinig dynamische Charrière heeft haar ongetwijfeld teleurgesteld, zo blijkt ÙX impliciet ÙX uit haar brieven. Er is later dan ook veel gespeculeerd over mogelijke relaties met andere mannen.
Bij IsabelleÙus contact met Benjamin Constant was haar man overigens ook betrokken. Ze spraken veel over de politiek, in deze jaren vóór de Franse Revolutie. Dit vond zijn weerslag in een aantal pamfletten en essays die Isabelle uitgaf (Observations et conjectures politiques, 1787; Lettres dÙuun évêque français à la nation, 1789). Na de Revolutie en de Terreur was zij ÙX zo blijkt uit de correspondentie met Constant ÙX verontrust over de ontwikkelingen in Europa, waarvan de consequenties in Neuchâtel direct merkbaar waren: tal van Franse ÙtémigrésÙu kwamen er zich installeren. Isabelle de Charrière reageerde in pamfletten (Lettres trouvées dans la neige, 1793), romans (Lettres trouvées dans des portefeuilles dÙuémigrés, 1793; Trois femmes, 1795), en toneelstukken. Tot het eind van haar leven bleef zij actief, als romancière (Sir Walter Finch et son fils William, 1806) en als briefschrijfster. Met name vanaf 1790 had ze ook weer intensief contact met haar Nederlandse familie, vooral met haar neef Willem-René voor wie ze een belangrijke rol speelde als mentor.

Schrijfster en opvoedster
De rol van mentor en opvoedster is wellicht het meest kenmerkend voor de persoonlijkheid en het werk van Isabelle de Charrière. Vanaf haar jeugd ÙX zij gaf in Utrecht clavecimbelles aan een nichtje ÙX heeft Isabelle de behoefte gehad om kennis over te dragen, en om haar invloed aan te wenden bij het begeleiden van anderen naar de volwassenheid. In veel van haar romans komen mentor-pupil relaties voor, en uit haar correspondentie blijkt hoe zij ook zelf de rol van mentor op zich nam. In de laatste decennia van de eeuw voerde zij intensieve briefwisselingen met enkele jonge Zwitserse vrouwen, het meest uitgebreid met Henriette lÙuHardy en Isabelle de Gélieu. Zij spoorde hen aan om hun eigen talenten te ontwikkelen en hun eigen weg te vinden. Ook haar neef Willem-René, die van tijd tot tijd in Colombier verbleef, kreeg dit advies. Over de weinig energieke manier waarop hij het in praktijk bracht, is Isabelle bepaald teleurgesteld geweest. Niet al haar pupillen bezaten dezelfde wilskracht en onafhankelijkheid van geest als zij.
De uitspraak waarmee ze als jonge vrouw zichzelf beschreef in een brief aan Boswell: ÙtJe nÙuai pas les talents subalternesÙu (Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid) is altijd karakteristiek voor haar gebleven. Benjamin Constant schreef over haar: ÙtToutes les opinions de Madame de Charrière reposaient sur le mépris de toutes les convenances et de tous les usagesÙu (Alle opvattingen van Madame de Charrière waren terug te voeren op haar minachting voor etiquette en voor wat ÙthoortÙu). Dat was al gebleken toen zij in Le Noble de vrouwelijke hoofdpersoon uit het voorouderlijk kasteel liet springen en terechtkomen op de eerder al in de slotgracht geworpen familieportretten; later bleek dat bijvoorbeeld weer toen Henriette Monachon, haar Zwitserse dienstbode, zwanger raakte, niet wilde zeggen van wie, en tot verontwaardiging van het hele dorp niét door Madame de Charrière werd ontslagen.

Waardering en faam
In haar eigen tijd werd het werk van Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière zeer gewaardeerd. De uitspraak van Constant dÙuHermenches dat zij beter schreef dan wie ook, Voltaire incluis, is in dit opzicht tekenend. In gedrukte vorm kende haar werk echter geen bijzonder grote verspreiding: in tegenstelling tot veel andere schrijfsters uit haar tijd hoefde zij niet van haar pen te leven. Wellicht gaf zij zich om die reden weinig moeite om haar publicaties aan de man te brengen. Het was vaak Benjamin Constant die voor haar de contacten met uitgevers onderhield. Belangrijk was ook de Duitse auteur en vertaler Ludwig Ferdinand Huber, die veel van haar werk vertaalde. In sommige gevallen verscheen het zelfs eerder in het Duits dan in het Frans.
Na haar dood raakten de geschriften van Isabelle de Charrière in de vergetelheid, terwijl een groot deel van haar correspondentie werd bewaard door een vriendin, een voormalige pupil, en daarna door haar kinderen. Eind jaren 1830 kreeg de Franse criticus Sainte-Beuve deze brieven onder ogen en wijdde er vervolgens enkele publicaties aan, waarbij hij ook aandacht vroeg voor enkele van IsabelleÙus romans. Sainte-BeuveÙus publicaties werden in Nederland opgemerkt door Kneppelhout (in 1841 citeert hij in zijn Studententypen uit één van haar brieven), en door Potgieter, die in een brief uit 1864 Busken Huet opmerkzaam op haar maakt en voorstelt een artikel te wijden aan ÙtIsabelle la française, en Betje de goede bestÙu. Dit lijkt nooit te zijn gebeurd. De opmerking van Van der Aa, dat Belle van Zuylen Ùteven zedig als beminnenswaardigÙu zou zijn geweest, is dan ook nog lang onweersproken gebleven.
De eerste biografie van Isabelle de Charrière, geschreven door de Zwitser Philippe Godet, verscheen in 1906 en werd datzelfde jaar nog gerecenseerd in het tijdschrift Den Gulden Winckel. Twee jaar later schreven de Gids-redacteuren dat zij Ùtvoor één Hollandse roman van hare hand zeker gaarne tal van achttiende-eeuwse voortbrengselen onzer letterkunde [zouden] willen ruilenÙu. In 1908 besteedde Marie Loke, de eerste vrouwelijke lector (in Groningen), in haar oratie aandacht aan Belle van Zuylen; een studente beschreef de indruk die dat op haar maakte: Ùtals vrouw kon zij niet mooier doen dan haar werkkring aan een Nederlandse Universiteit inwijden met te schetsen een andere Hollandse vrouwefiguurÙu. Gedurende de hele twintigste eeuw is er van tijd tot tijd aandacht besteed aan de persoon en het werk van Belle van Zuylen, maar de belangstelling kwam pas echt op gang toen rond 1970 Simone Dubois over haar begon te publiceren. Toen ook kwam het initiatief om het complete werk uit te geven, in het Frans. Dat verscheen in tien delen tussen 1979 en 1984, dankzij de medewerking van uitgever Geert van Oorschot. Sindsdien zijn er verschillende biografieën verschenen en neemt ook internationaal de belangstelling voor Belle van Zuylen steeds meer toe.

Naslagwerken
Van der Aa; Delvenne; Lauwerkrans; NNBW; Regt.
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011