Vrouwe van Wilp, vermeld 1478.
Op 10 december 1478 wordt Aleyd Freyse van Kuinre, na doe van haar oom Hendrik en vader Adriaan Freyse van Kuinre, onder hulderschap van Hendrik van Alendorp beleend met een lange lijst van goederen waaronder de Eeze met alle toebehoren (T.R.O.-D 334). Van Spaen vermeldt, dat in 1479 bij haar moeders dood, Heer Evert van Soudenbalch haar vooŁugd wordt. Haar man, heer Klaas van Assendelft, ridder, leren wij kennen uit een akte van 11 augustus 1489, waarin hij namens zijn echtgenote hulde doet wegens de hof te Loedekinck enz. (T.R.O.-D 506). Op 21 oktober 1495 komt zij voor als gehuwd met Johan van Renesse van Wulven (T.R.O.-D 636). In 1505 wordt zij beleend met het huis te Wilp, na dode van haar neef Evert van Wilp, ridder, en van haar nicht Oda van Wilp, weduwe van Arent van Middachten, ridder, en zuster van Evert van Wilp voornoemd (T.R.O.-E 217). In
hetzelfde jaar overlijdt irootmoeder Aieyd van Kuinre en wordt zij beleend met de vele goederen van de belening van 1456 (T.R.O.-E 217). Op 24 december 1522 beleent Johan van Renesse, ridder, mede namens zijn vro,uw en na opdracht door Hendrik van Isselmuden, diens zoon Gerrit met het goed
de Eeze (Arch. Rechteren, Inv. 973, Reg. 423).
Aleyd Freyse heeft uit haar tweede huwelijk een zoon Johan van Renesse junior, aan wie zij, op 27 maart 1527 in aanwezigheid van haar man, het huis te Wilp, de tienden van den Holte en de tienden van Weelde vermaakt (Muller. Reg. b.v.U. 111, no. 5568).