Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Johan Raije


Dagboek Jacob Bicker Raye (pag 1)
Hoewel de familie Raye niet tot de regeerende geslachten behoorde, was zij er toch nauw genoeg aan verwant om eenige kruimpjes van den regeeringsdisch op te vangen; de oudste zoon werd kapitein ter zee bij de Admiraliteit van Amsterdam; om zijn inkomsten aan te vullen, werd hem in 1718 het ambt van Afslager aan de Groote Vischmarkt geschonken, waaruit hij belangrijke inkomsten trok, terwijl hij het werk door een plaatsvervanger kon laten waarnemen.
... Joan werd in 1736 gouverneur van de kolonie Suriname.
(pag 11) Op den 19den December 1732 vertrok broer Jan over land naar Texel, waar zijn schip gereed lag om te vertrekken. Twee dagen later was de kapitein aan boord en kon hij in zee gaan.
(pag 24) op 8 Juni 1735, ontvangt broer Joan, de kapitein ter zee, van de Heeren Bewindhebbers van de Societeit van Suriname zijn benoeming tot gouverneur van die kolonie.
(pag 26) Op 23 September 1735 zou broer Jan, die immers gouverneur van Suriname geworden was, uit Amsterdam vertrekken en onze Jacob besloot met zijn zuster en zijn zwager van Loon, hem tot Sardam uitgeleide te doen. Nadat het gezelschap in den Otter aldaar een vischje gegeten had, is Sijn Edl. (wat spreekt hij deftig over zijn eigen broer) met zijn secretaris met een boeier naar Alkmaar vertrokken. Zij hebben daar overnacht en zijn den volgenden dag met een wagen naar den Helder gereden, waar zij 's avonds om zes uur aan boord zijn gegaan van het schip de ŁtJacob DaniėlŁu. Met een ŁtGod geeft haar een goeden RijsŁu eindigt Bicker Raye zijn verslagje, waarvan hij de laatste bijzonderheden eerst veel later moet vernomen hebben.
(pag 38) Broeder Joan Raye, de gouverneur van Suriname, had indertijd een zekere Jan Breukelerwaard, zijnde een zwarte, naar onzen Jacob in Holland gezonden. Nadat de neger hier een maand of vijf had rondgekeken, werd hij op 21 December 1736 weer naar zijn geboorteland terug gestuurd.
(pag 44) Op 20 Mei 1737 kwam er tijding uit Suriname: Broeder Joan, de gouverneur van die kolonie, had zich op den 2den Maart in den Huwelijken Staat begeven met mevrouw E.C. van der Lith. Dat was reeds de derde maal dat deze dame trouwde. Eerst was zij met gouverneur Temming gehuwd geweest en daarna met een broeder van gouverneur Du Cheuce; van beide had H. WelEdl. een dochter.
(pag 49) Op 29 October 1737 komt er een droevige tijding. Maar ondanks al zijn verdriet vergeet Jacob niet alle titels van zijn overleden broeder op te sommen. ŁtMijn broeder, de heer Joan Raye, gouverneur over de Collonie van Suriname, rivieren en districten van dien, Collonel over de Militie en precident in alle de Collegie aldaar, mitsgaders Capiteyn ter Zee ten diensten deeser Landen, sorteerende onder het Collegie ter Admiraliteyt alhier is op den 11 Augustus l.l. in den ouderdom van 39 jaar, overleedenŁu, schrijft de bedroefde dagboekschrijver. Wij vernemen ook dat de gouverneur slechts acht ą negen dagen ziek is geweest en dat de ziekte bestond in zeer zware hoofdpijn en koorts, waarbij een zware loop kwam. Hij liet een weduwe na, die zes maanden zwanger was, welk kind Łtals haar Edl. dat komt te verlossen, het darde van haar sal sijn, die geen de minste kennis van hun vaaders gehat hebbenŁu. Wij zijn het er mee eens dat dit Łteen exempel zonder weerga is, en dat de weduwe in een zeer deplorable staat is achtergeblevenŁu. De praktische nuchtere Hollander voegt er ook nog aan toe Łtte meer dewijl haar man eerst besig was met een nieuwe plantagie aan te leggen en op deselve een nieuw suykerwerk te maken, waartoe nog dagelijks de materiaale hier van daan moeten worden gesonden, bestaande in eenige duysenden steenen, houtwerk en eijzerwerkŁu.
[Een levensbeschrijving van Joan Raye vindt men in het Nieuw Biogr. Woordenboek, VII, 1038. Hierin wordt hij geschetst als een man, van wien men goede verwachtingen mocht hebben; onder hem had de nederzetting der Herrnhutters in Suriname plaats; de eerste pioniers kwamen gelijk met hem in Paramaribo aan. Zijn portret werd in koper gegraveerd door J. van Vilsteren (zie blz. 273).]

In 1726 vertrok hij voor een half jaar met een schip, met onbekende bestemming, maar met behoud van zijn baantje als afslager. Toen Isaac Sweers in 1732 werd begraven was Joan een van de dragers. Op 8 juni kreeg Joan van de directeuren van de Sociėteit van Suriname te horen dat hij was aangesteld als gouverneur. Het baantje als afslager deed hij over aan zijn jongere broer. (Zoals gebruikelijk in die dagen werd het eigenlijke werk gedaan door een substituut of plaatsvervanger).
Op 23 september 1735 vertrok Joan Raye naar Zaandam, begeleid door zijn broer en zuster. Joan en zijn secretaris reisden tezamen met een boeier naar Alkmaar en in een wagen naar Den Helder. Bickers Raye vermeldt de problemen die de schepen destijds ondervonden van de paalworm. Op 20 december kwam het schip in Suriname aan. Raye was geshockeerd over de behandeling van de negerslaven in de kolonie. Hij ergerde zich enorm aan de verwarde toestand en de ruim 400 onafgedane processen voor het Hof van Justitie.
Raye raakte in twee processen verwikkeld, die hij niet kon winnen, want slaven mochten niet getuigen tegen hun meesters, dat was altijd zo geweest. Pas bij zijn tweede ontslagaanvrage, op 8 mei 1737, kreeg hij toestemming van de directeuren. Vermeldenswaard zijn de activiteiten van Raye, die bezig was met het aanleggen van een plantage, waarvoor dagelijks (!) stenen, hout- en ijzerwerk naar Suriname werd gestuurd.
Begin 1737 was Joan Raye met E.C. van der Lith gehuwd. Dat was reeds de derde maal dat deze dame trouwde. Eerst was zij met gouverneur Temming gehuwd geweest en daarna met een broeder van gouverneur Jacobus_Alexander_Henry_de_Cheusses; van beide had H. WelEdl. een dochter. Drie maanden na het overlijden van haar echtgenoot beviel Charlotte van een zoon. Volgens Bicker Raye zou dat haar derde kind zijn, dat geen de minste kennis had van zijn vader. Zij kreeg het aan de stok met de commandant, die sla uit haar tuin had gehaald en met zijn zoon Herman, die haar had beledigd. De weduwe, die tot de kleine groep van grote eigenaars van plantages behoorde, hertrouwde nog twee keer een Waalse predikant.
Ook de interim opvolger van Raye, commandant Gerard van de Schepper nam na vijf jaar ontslag. De directeuren gingen op zoek naar een competent man van gewicht en meende die gevonden te hebben in de persoon van Jan Jacob Mauricius. Mauricius zou felle tegenstand ondervinden van de weduwe Raye. [Wikipedia]
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011