Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Jacob Raije


Dagboek Jacob Bicker Raye
Ook den jongsten zoon viel een betrekking ten deel; hij werd op 12 Juni 1723 aangesteld tot Collecteur van den excijns op turf en kolen; zes jaar later, op 12 Jan. 1729, werd hij ŁtgeavanceertŁu tot Boekhouder van het Korenboek, welke ambt hij jarenlang, tot 1763, heeft waargenomen.
Naast zijn ambt op het kantoor van den Grooten Excijns, op den hoek van de Oudebrugsteeg gelegen, dat hij persoonlijk schijnt te hebben waargenomen en hem een inkomen van f 1615.- verschafte, kreeg hij in 1736 nog een ander, winstgevender en gemakkelijker baantje; toen zijn broeder Joan in 1736 gouverneur werd van de kolonie Suriname, werd hem, door invloed van zijn bloedverwant, burgemeester Balthasar Scott, diens betrekking van Afslager, later Vendu-meester, aan de Groote Vischmarkt opgedragen, die hij door een betaalden substituut liet waarnemen, terwijl hij zelf de niet onbelangrijke inkomsten, 2Ła % van het saldo der verkochte visch, kon opstrijken; het leverde hem gemiddeld f 500 per maand op, een enkelen keer zelfs het dubbele. Teekenen we verder aan, dat hij in hetzelfde jaar kapitein werd der schutterij, als hoedanig hij in 1748 door Willem IV ontslagen werd; dat hij in hetzelfde jaar na de afschaffing der pachterijen Collecteur van's Lands recht op de inkomende granen werd, welk ambt hij echter reeds na een jaar wegens de daaraan verbonden onaangenaamheden neerlegde, dan hebben we hiermede 's mans ambtelijke loopbaan geschetst.
Niet veel meer weten we van zijn particulier leven. Op 25-jarigen leeftijd had hij zich, op 18 Febr. 1728, ten huwelijk laten aanteekenen met de 22-jarige Maria Sophia Goossens, wonende op den Amstel, terwijl hij zelf op den Singel verblijf hield. Zijn vrouw heeft hij slechts kort mogen bezitten; bij haar dood op 2 Juni 1733, liet zij hem als eenig erfgenaam een bedrag van f 13.200.- na. Blijkbaar heeft hij toen zijn huishouding opgegeven en ging hij bij zijn moeder, die in 1729 Leewenvegt had verkocht en zich te Amsterdam had gevestigd, inwonen; achtereenvolgens woonden moeder en zoon aan de Heerengracht bij de Reguliersgracht, aan den Amstel bij de Heerengracht en ten slotte aan de Reguliersgracht, waar zij in 1755 op hoogen leeftijd overleed. Hij brak nu opnieuw zijn huishouding op; na een tijdelijk verblijf in de Warmoesstraat kocht hij echter in 1759 het huis - Si Deus pro nobis, quis contra nos - op de
Keizersgracht bij de Hartenstraat (nu No. 251) gelegen, voor een bedrag van f 17.500; tot aan zijn dood zou hij hier blijven wonen. Bicker Raye is, als zoo vele zijner standgenooten, reeds vroeg aan de podagra gaan lijden; in 1747 bij het bezoek van den nieuwen stadhouder Willem IV, wordt hij als kapitein van de schutterij deswege van den dienst vrijgesteld. Verschillende keeren moet hij om deze reden het bijhouden van zijn dagboek staken; in 1763 valt hem om dezelfde reden het waarnemen van zijn ambt als boekhouder te zwaar, zoodat hij zich tot Burgemeesteren wendt: Łtte kennen gevend, dat hy door zijn swaare indispositie van het podagra en verswakking in de zenuwen en pesen niet meer in staat is sijn ambt na behoren te kunnen waarnemen, waarom hy versoeckt, dat onder sijn opsicht en borgtogt de persoon van Daniėl Froon mogt worden aangestelt,Łu wat goedgunstig wordt toegestaan; te voren, op zijn 50en verjaardag deelt hij ons mee, dat hij Łteen weynig kreupel van de podagraŁu is. Dit belette hem evenwel niet om in 1764 opnieuw in het huwelijksbootje te stappen en wel met Lucretia Otterbos, de weduwe van een gestorven vriend, die ook aan de Excijns verbonden was geweest. Zijn laatste jaren bracht hij gedeeltelijk in Maarsen door, waar hij reeds vroeger een huisje, Annenhof, bezeten had en later een buitentje, het nog bestaande Geesbergen, huurde. In 1772 staakte hij om onbekende redenen het bijhouden van zijn dagboek; blijkbaar heeft zijn zwakke gezondheid er toe geleid; toen hij in 1770 naar Geesbergen vertrok, moest hij in de schuit gedragen worden, die hem van huis tot huis bracht. Eerst 5 jaar daarna is hij op 74-jarigen leeftijd gestorven; hij is te Maarsen in het familiegraf ter aarde besteld. Aan Lucretia Otterbos liet hij, behoudens een deel van zijn eigendom, dat hij als fidei commis bezat, een kapitaal na van f 53 996,10-; zijn huis is daarbij op f 14.000.- getaxeerd, zoodat de raming zeker aan den lagen kant zal zijn geweest. Van zijn ambt van Vendumeester heeft hij tot zijn dood de inkomsten genoten.
Zooals men ziet is Jacob Bicker Raye niet de doeniet geweest, waarvoor hij wel eens versleten is - zijn ambt op den Grooten Excijns heeft hij 40 jaar waargenomen! - een mensch van meer dan gewone beteekenis is hij echter zeker niet geweest. Hooger onderwijs heeft hij blijkbaar niet genoten; Fransche woorden verhaspelt hij op een merkwaardige wijze. Van belangstelling in wetenschap, litteratuur of kunst bemerken wij niets; slechts enkele keeren spreekt hij over den schouwburg, maar alleen als daar iets heel bijzonders voorvalt, een brand bv. of als schouwburgbezoek tot schaking van een minderjarige leidt; het bezoek van het wonderkind Mozart, in 1766, dat toch sterk de aandacht zal hebben getrokken, vinden we niet in zijn dagboek vermeld. Reizen, behalve dan naar buitenplaatsen van vrienden, vooral aan de Vecht gelegen, schijnt hij niet te hebben gedaan; een enkele keer trekt een electriseermachine zijn aandacht, maar voor de wetenschap gevoelt hij toch blijkbaar weinig. Wel bezocht hij geregeld zijn societeit, het College No. 6 in de Garnalendoelen, nu de Universiteitsbibliotheek, waar hij zich aan de raisonneertafel blijkbaar zeer op zijn gemak heeft gevoeld en het nieuws zal hebben opgedaan, dat hij met zoo groote zorgvuldigheid in zijn dagboek vermeldt.
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011