Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Gosen van Raesfelt


Drost van Twente, Heer van Twickelo.

In 1578 maakte Goossen een testament op ter regeling van de verdeling van zijn goederen tussen de kinderen uit zijn eerste echt en de kinderen uit zijn in 1556 gesloten echtverbintenis met Ermgard van Bemmelsberg. In deze akte noemt hijgelden die hij betaalde voor de 'opbouw' van het huis Twickel en voor de 'bouw' van een nieuwe wind- en korenmolen. Detwee uiteenlopende termen moeten wel aangeven dat er volgens hem bij het bouwen een duidelijk verschil was tussen heteen en het ander. Uit verschillende archiefstukken blijkt dat Goossen van Raesfelt nogal wat goederen als onderpand heeft gegeven omleningen af te sluiten, waarmee hij zijn ruitercorps kon financieren. Hij vocht in de jaren 1546-1547 in de oorlog tegenhet Smalkaldische verbond en daarna nam hij deel aan een veldtocht naar Frankrijk. Kennelijk waren zijn reserves niet van dien aard dat hij grote uitgaven kon doen zonderÙw schulden te maken.

De laatste Spaansgezinde drost van Twente, Goossen van Raesfelt, heer van Twickel, krijgt een bar slechte reputatie. Hij veroordeelt twee adellijke dames tot de brandstapel. Ze zijn doopsgezind. Maar eigenlijk is de drost gewoon uit op hun bezittingen. In 1580, 36 jaar na de terechtstelling wanneer Deventer overgaat in handen van Oranje, stelen de nazaten van de ketterse dames de kist met papieren uit het huis van Van Raesfelt aan de Lange Bisschopsstraat in Deventer.
Landvoogdes Maria van Oostenrijk beveelt in 1544 de Staten van Overijssel hard op te treden tegen wederdopers. De drost van Twente reageert enthousiast op de oproep. Hij mag immers een derde van de opbrengst zelf houden. Van Raesfelt weet dat Maria van Beckum en haar schoonzusje Ursula von Werdum doopsgezind zijn. Hij laat ze arresteren en naar een kerker van kasteel Twickel brengen. In Deventer en Zwolle worden zij verhoord, maar ze blijven hun geloof trouw. Op 13 november 1544 staan ze op de brandstapel aan de weg naar Goor, net buiten Delden, vermoedelijk op het galgenveld tegenover de algemene begraafplaats aan de huidige Langestraat. In 1555 krijgt Van Raesfelt het goed Kevelham dat hij jaren daarvoor namens keizer Karel V heeft geconfisceerd. Broers van Ursula willen wraak nemen. Ze plunderen met hun handlangers kloosters. Goossen van Raesfelt, bouwheer van kasteel Twickel, keert na 1578 niet terug in Twente, zelfs niet na het verraad van Rennenberg in 1580. Van Raesfelt sterft ongeveer tezelfdertijd in zijn vluchtplaats in het bisdom Munster.

Goossen van Raesfelt is geboren in het huis Ostendorf aan de Lippe in Westfalen in 1499 of 1510. Hij trouwt in 1537 met Agnes van Twickelo en wordt daarmee een belangrijk man in Twente. Hij erft niet alleen het kasteel Twickel maar ook het drostambt van Twente wanneer zijn schoonvader Johan in 1539 overlijdt. Over de verdeling van de erfenis tussen de zusjes Agnes en Judith van Twickelo (getrouwd in 1539 met de drost van Salland; Unico van Ripperda, commandant van de schutterij van Stad Delden) ontstaan vermoedelijk problemen. Stadhouder Maximiliaan van Egmond van Overijssel bemiddelt met succes. De zusjes leggen hun geschil in november 1541 bij. Maar pas negen jaar later wordt Goossen van Raesfelt met Twickel beleend. Benden wederdorpers die vanuit Emlichheim boeren in Twente overvallen, maken Goossen het leven niet makkelijk. Een echte ketterjager kun je de drost niet noemen. Hij probeert zelfs de verantwoordelijkheid van de executie van de freules van Beckum op anderen af te schuiven. Goossen geeft veel geld uit aan de strijd tegen de Duitse protestantse vorsten van de Schmalkaldische Bond in 1546. Hij strijdt aan de zijde van stadhouder Van Egmond van Overijssel. Goossen breidt vanaf ongeveer 1570 kasteel Twickel flink uit. Hij bouwt de hoofdvleugel en de toren op de zuidoost hoek. In 1566 volgt zijn tweede zoon, die eveneens Goossen van Rasfelt heet, zijn vader op als drost van Twente. In 1578 maakt Goossen senior zijn testament op in het huis Raesfelt bij Borken. Bron: Overijssel biografieën B. Olde Meierink.

Over Van Raesfelts jonge jaren en zijn opleiding is niets bekend. Door zijn huwelijk in 1537 met Agnes van Twickelo verwierf hij zich een belangrijke positie in Twente. Bij huwelijkse voorwaarden bracht zijn vrouw als bruidsschat het verpande drostambt van Twente en 1000 goudgulden mee, terwijl haar vader haar het 'slot und hues to Twyckell' zou nalaten. De bruidegom zou 12.000 gouden rijnse gulden inbrengen, plus hetgeen hij nog zou erven. In hetzelfde jaar verscheen Goossen van Raesfelt naast zijn schoonvader Johan van Twickelo op de Overijsselse landdag te Deventer, waar hij de eed van trouw aan Karel V aflegde. In februari 1539 overleed Johan van Twickelo en in oktober volgde Goossen hem op als drost van Twente. Blijkbaar waren er naar aanleiding van het testament van Johan van Twickelo problemen over de verdeling van de erfenis ontstaan tussen Agnes en haar zuster Judith en hun echtgenoten Goossen van Raesfelt en Unico Ripperda. Door bemiddeling van de als arbiter gekozen stadhouder van Overijssel, Maximiliaan van Egmond, kon in november 1541 het conflict worden bijgelegd. Wel duurde het nog tot 1550 eer Goossen van Raesfelt met Twickel werd beleend. Sedert oktober 1539 was Goossen de op één na belangrijkste bestuurlijke en tegelijkertijd rechterlijke functionaris van Overijssel. Als drost was hij in Twente verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en de rechtspraak inzake zware misdrijven. Zo kreeg Goossen te maken met rovende wederdopersbenden, die het Overijsselse platteland onveilig maakten. Omstreden was zijn rol in het proces tegen de juffers Van Beckum. De beide doopsgezinde vrouwen werden in 1544 onder zijn verantwoording verbrand. Van Raesfelt blijkt echter niet de 'ketterjager' te zijn geweest, zoals hij uit de eigentijdse literatuur naar voren kwam. Wel wordt uit de bronnen duidelijk dat hij heeft geprobeerd de verantwoordelijkheid op anderen af te schuiven. Ook moet niet vergeten worden, dat de drost de goederen van de veroordeelden mocht confisceren, zodat hij wel degelijk een zeker belang had bij de executie van de twee vrouwen. Sympathie voor de hervormingsideeën was zeker niet bij Goossen te verwachten. Niet voor niets trok Van Raesfelt in 1546 in het gevolg van stadhouder Maximiliaan van Egmond met een groot leger naar Zuid-Duitsland om Karel V bij te staan in diens strijd tegen de protestantse Duitse vorsten van de Schmalkaldische Bond. De grote uitgaven die hij hiervoor deed, hebben hem niet belet aan het eind van de jaren veertig zijn bezit uit te breiden met de uitgestrekte Ten Toornse goederen in het graafschap Bentheim en de bezittingen van het Westfaalse klooster Clarholte in het Land van Vollenhove. In 1551 kocht Van Raesfelt nog een stadshuis aan de Lange Bisschopsstraat te Deventer. Buiten deze omvangrijke aankopen heeft Goossen volgens zijn uit 1578 daterende testament grote bedragen uitgegeven 'an erbauwing des hauses Twickel'. Dit betrof zonder twijfel de nog bestaande hoofdvleugel en de aansluitende vierkante toren op de zuidoosthoek. In het midden van de gevel is de oorspronkelijke doorgang naar de binnenplaats te vinden, geflankeerd door zandstenen renaissance-arkels. De renaissancepoort is voorzien van de wapens Van Raesfelt-Van Twickelo en het volgende opschrift: In 't jaar MVCL vnde ein heft gelacht Gossen van Raesfelt in der tit droes slants van Twent vnde Agnes van Twickelo syn elige hvsfrov an dessepost dem ersten steen. Agnes overleed nog dezelfde zomer, enkele maanden na de eerste steenlegging. Het ligt dan ook voor de hand dat het gebeeldhouwde vrouwenportret boven de wapens Agnes voorstelt. Goossen zal het portret van zijn vrouw uit piëteit hebben laten aanbrengen.De bouwactiviteiten hebben zich blijkbaar over een langere periode uitgestrekt; op de arkels vinden we niet enkel de wapens met kwartieren van de 'Ahnen' van Goossen en Agnes maar eveneens die van Goossen en zijn tweede vrouw Ermgard van Bemmelsberg, genannt von Honstein. Ook de kwartieren van zijn zoon Johan van Raesfelt en Lucia van Heiden (gehuwd 1572) zijn aangebracht. De vraag waarom een Overijsselse landedelman de nieuwe renaissancestijl zo vroeg en op onbekrompen wijze toepaste, is niet zo moeilijk te beantwoorden. Eén van de belangrijkste bevorderaars van de Renaissancekunst in de Noordelijke Nederlanden was Maximiliaan van Egmond, die van 1540 tot 1548 stadhouder van Overijssel was. Met hem had Goossen ambtshalve direct te maken, maar de stadhouder was ook in privé-zaken gekend. In 1562 werd Goossens oudste zoon Johan met het huis Twickel beleend. Dit zal hebben samengehangen met het feit dat Goossen in 1560 was hertrouwd en Johan de voor belening vereiste leeftijd had bereikt. Nog vier jaar oefende Goossen de functie van drost van Twente uit. De op de landdag van september 1566 voor het eerst toegelaten tweede zoon Goossen werd nog datzelfde jaar 'in syn vaeders plaetse' tot verwalter-drost van Twente aangesteld. De laatste jaren van zijn leven trad Goossen nog slechts sporadisch in de openbaarheid. Waar Goossen, zijn tweede vrouw en hun kinderen na 1572 - het huwelijk van Johan van Raesfelt en Lucia van Heiden - woonden, is niet geheel duidelijk. In ieder geval maakte de intussen weer weduwnaar geworden Goossen van Raesfelt zijn testament in 1578 op het huis Raesfelt bij Bor-ken. Dat hij in Munsterland verbleef is begrijpelijk, wanneer men bedenkt dat in de jaren zeventig de onveiligheid op het Oostnederlandse platteland tengevolge van de strijd zo groot was, dat velen naar het neutrale Munsterland uitweken.
B. Olde Meierink Uit: Overijsselse biografieën
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011