Vrijheer van Obdam, Zuidwijk, Hensbroek, Spierdijk en Wogmeer, heer van Twickel, Weldam, Olidam, Dubbelink, Kevelham, Hagmeule en Kernheim; grietman van Franekeradeel, lid van de Admiraliteit van Friesland, bewindhebber van de VOC, en afgevaardigde naar Staten-Generaal.
Als dijkgraaf kwam hij in 1776 in conflict met Petrus Camper over de verbetering van de Friese dijken.
In Twente werd hij bekend door de Twickelervaart, die hij tussen 1771 en 1775 liet graven en die de aanzet voor de ontsluiting van Twente vormde.
In 1781 kreeg hij bezoek van keizer Jozef II, die zijn tuin bij het landgoed Zuidwijk met het mooiste uitzicht van Holland wilde zien. Tussen 1781-1785 was Van Wassenaer diplomaat aan het keizerlijk hof in Wenen.
In 1795 sloot hij zich aan bij de patriotten en werd hij benoemd tot provisioneel-representant voor Overijssel.
Toen Carel George, meestal kortweg Twickel genoemd, op het idee kwam Belle van Zuylen de hand te vragen antwoordde ze dat hij 'zelfs met al zijn miljoenen' geen partij voor haar was. Hij trouwde in 1767 met Jacoba Elisabeth van Strijen, de schatrijke weduwe van Dirk Trip, en erfgenaam van Herengracht 518, tegenwoordig het museum Geelvinck-Hinlopen Huis. Hij woonde op de Kneuterdijk in het huis dat tegenwoordig Paleis Kneuterdijk heet. Later trok hij zich terug op kasteel Twickel. Carel George overleed in 1800 in Den Haag en werd bijgezet in de Grote Kerk aldaar. Zijn bezittingen vererfden op zijn zoon Jacob Unico Willem van Wassenaer Obdam (ovl. 1812).