Home Genealogy Lockhorst | Email



Notes for Frederica Louisa Wilhelmina van Pruisen


Zij werd ook wel Mimi genoemd. Prinses Wilhelmina was een dochter van koning Frederik Willem II van Pruisen en diens tweede echtgenote Frederika van Hessen-Darmstadt. Ze werd onder invloed van haar door plichtsbesef doordrongen oudoom Frederik de Grote en de ideeën van Voltaire opgevoed aan het Pruisische hof. Ze beheerste verschillende talen.

Wilhelmina was kunstzinnig. Ze was muzikaal en kon goed schilderen. Mimi schilderde het liefst Bijbelse taferelen en familieportretten. Daarnaast speelde ze graag in toneelstukken aan het hof en borduurde ze; iets dat ze aan het Nederlandse hof later ook zou blijven doen.

Op bijna 17-jarige leeftijd werd ze door haar ouders uitgehuwelijkt aan haar volle neef Willem Frederik van Oranje-Nassau, de later koning Willem I. Ze huwden op 1 oktober 1791, en het feest duurde zeventien dagen.

Het paar woonde in paleis Noordeinde alwaar hun oudste kind werd geboren:

Willem II (1792-1849);
Ondertussen werd de positie van de Oranje's door de Franse dreiging steeds onzekerder. Mimi trok zich deze situatie erg aan, waardoor werd besloten haar in de zomer van 1794 naar het bosrijke paleis Soestdijk te sturen om te herstellen van haar geschokte gezondheid. Uiteindelijk moest zij in januari 1795 met de stadhouderlijke familie vluchten naar Engeland. Door alle stress die de vlucht met zich mee bracht kreeg Wilhelmina medio 1794 een miskraam.

In april 1796 verlieten Wilhelmina en haar echtgenoot Engeland om zich bij de ouders van Mimi in Pruisen te voegen. Aldaar werden geboren:
Frederik (1797-1881);
Paulina (1800-1806);
Haar man leidde zacht gezegd van 1795 tot 1813 een weinig roemrijk leven, aanvankelijk tegen Napoleon, toen zelfs mét Napoleon en later weer tegen Napoleon. Ook was hij vaak van huis, wat Wilhelmina geen goed deed. Zij had zich erg gehecht aan haar man en kon de perioden dat hij van huis was moeilijk doorbrengen. Inmiddels had echtgenoot Willem van Napoleon vorstendom Fulda toegewezen gekregen. Hier resideerden Willem en Wilhelmina als een soort Duits vorstenpaar, terwijl ze de winter standaard in Berlijn doorbrachten. In Berlijn hadden ze de beschikking over het zogehten Niederländisches Palais.

Toen man Willem weigerde toe te treden tot de Duitse Rijnbond raakten zij het vorstendom Fulda kwijt. Wilhelmina, die op 30 augustus 1806 bevallen was van een levenloos kind, moest kort daarop vluchten voor oprukkende Franse troepen. Tijdens het reizen door het slechte weer werd dochtertje Pauline ernstig ziek. Zij stierf in december in haar moeders armen. Wilhelmina kon zich nauwelijks scheidden van het lichaampje van haar dochter, en men vreesde voor haar verstand. De Fransen hadden inmiddels Pruisen bezet, en zodoende de macht over het gaan en staan van Wilhelmina en haar Pruisische familie. Na een verzoekschrift aan Napoleon werd Wilhelmina toegestaan onder streng Frans toezicht naar Berlijn te trekken; alwaar ze korte tijd ook geen correspondentie mocht onderhouden met haar man. Nadat haar man toegestaan werd zijn vrouw te bezoeken nam hij hun oudste zoon mee naar Engeland; iets waar Wilhelmina helemaal niet achterstond. Zij wilde haar kinderen graag in Pruisen om zich heen houden, en bezocht vaak hun lessen. De kinderen werden ook met grote bemoeienis van haarzelf opgevoed; iets dat tot dan toe bij weinig adellijke moeders het geval was.

In mei 1810 werd in Berlijn een tweede dochtertje geboren:

Marianne (1810-1883);
In maart 1813 moesten de Fransen zich terugtrekken uit Berlijn, maar kwamen kort daarna weer terug. Hierdoor zocht Wilhelmina haar toevlucht op haar landerijen in Silezië, die ze het jaar daarvoor had gekocht. Ze leefde hier in vrij primitieve omstandigheden. Kort nadat Napoleon voor de eerste keer werd verslagen kon zij eind 1813 Silezië verlaten om naar Nederland te komen. Hier was haar echtgenoot inmiddels uitgeroepen tot soeverein-koning van Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

Hoe sterk haar moedergevoel was bleek toen Napoleon definitief bij Waterloo werd verslagen. Oudste zoon Willem raakte in zijn schouder gewond en Wilhelmina begaf zich naar het hoofdkwartier om haar zoon hoogstpersoonlijk te verplegen.

In haar rol als koningin was ze minder geslaagd. Op haar onderdanen kwam ze kil over doordat ze vrijwel alleen contact had met familie en hofdames. Toch gaf ze gul aan liefdadigheid. Koning Willem raadpleegde zijn echtgenote nooit. Ze bleef vriendelijk en bescheiden, maar het volk had veel kritiek op haar. Zo kleedde zij zich op een ouderwets Duitse manier; iets dat tot veel spot leidde bij de vrouwen uit Brussel. Aldaar bracht Wilhelmina met haar hofhouding afwisselend met Den Haag de zomer door. 's Winters werd de tijd op paleis het Loo of in het Kasteel van Laken doorgebracht. Ook reisde ze bijna jaarlijks naar Berlijn, alwaar ze representatieve taken uitvoerde uit naam van haar broer Frederik Willem, de koning van Pruisen.

Haar grote passie, schilderen, bleef ze ook als koningin uitoefenen. Zo kwam de bekende schilder Friedrich Bury naar de Nederlanden om haar lessen te geven. De koningin bezocht ook met enige regelmaat tentoonstellingen en was beschermvrouwe van verschillende musea.

In de jaren van 1820 begon Wilhelmina te kwakkelen met haar gezondheid. In 1829 werd al gemeld dat sommigen schrokken van de magerheid en bleekheid van de koningin. De jaren daarna ging ze achteruit; de Belgische revolutie en de de gespannen relatie tussen haar echtgenoot en haar oudste zoon zullen hier zeker aan hebben bijgedragen. Aan openbare gelegenheden nam ze zo weinig mogelijk deel; ze hield er niet van dat de aandacht op haar werd gevestigd. Toen ze in april 1837 met de koning in Amsterdam een schouwburgvoorstelling bijwoonde schrok men van haar vervallen uiterlijk, gebogen houding en moeilijke gang. Haar laatste reis maakte ze in mei/juni naar Berlijn, toen ze de doop van kleinzoon Albert koste wat kost mee wilde maken. Sterk vermoeid keerde ze terug naar Nederland, en bracht de zomer daarna door op paleis het Loo. Op 4 oktober reisde zij met haar echtgenoot naar Den Haag; Wilhelmina was zeer sterk verzwakt tijdens deze reis. Eenmaal in Den Haag verergerde haar toestand. Enkele dagen na aankomst in Den Haag overleed zij op bijna 63-jarige leeftijd, terwijl haar echtgenoot, zoons Willem & Frederik en kleinzoon Willem aan haar bed stonden.

Koningin Wilhelmina werd op 26 oktober te Delft bijgezet in het Oranje familiegraf.

Bron Instituur voor Nederlandse Geschiedenis (Nekkers-Kapitein Marjan P., Wilhelmina van Pruisen, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland):

Jeugd en huwelijk
Prinses Wilhelmina (Mimi voor intimi) was het vierde kind uit een gezin van acht kinderen. De opvoeding van de kinderen werd gedomineerd door het strenge regime van WilhelminaÙus oudoom, Frederik de Grote van Pruisen. Over de opleiding van Wilhelmina is weinig meer bekend dan dat zij werd onderwezen in verscheidene talen, handwerken en schilderkunst. Als meisje stond zij bekend om haar schoonheid en beminnelijkheid.
In 1791 trouwde Wilhelmina in Berlijn met haar neef Willem Frederik, de erfprins van Oranje-Nassau. Het huwelijk was gearrangeerd en maakte deel uit van een politieke overeenkomst, om het aanzien van het Huis van Oranje-Nassau in een verzwakte Republiek op te vijzelen. Dit nam echter niet weg dat ook sprake was van een huwelijk dat gesloten werd op basis van persoonlijke genegenheid. Na het huwelijk nam het erfprinselijke paar zijn intrek op het Oude Hof aan het Noordeinde in Den Haag. Wilhelmina beviel daar op 6 december 1792 van haar eerste kind, Willem Frederik George Lodewijk, de latere koning Willem II.

Ballingschap
In januari 1795, na een vierjarig verblijf in de Republiek, week Wilhelmina vanwege de Franse inval samen met haar schoonfamilie uit naar Engeland. Vier maanden later beviel zij van een dood kindje. Een jaar daarna arriveerde Wilhelmina samen met haar zoontje in Berlijn. Zij was terug in de kring van haar Pruisische familie, waar inmiddels ook haar echtgenoot verbleef, die zich in 1795 had aangesloten bij het Pruisisch-Franse bondgenootschap. Op 28 februari 1797 werd Willem Frederik Karel geboren. Ook haar beide dochters zagen in Berlijn het levenslicht: op 1 maart 1800 Wilhelmina Frederika Louise Pauline Charlotte, en op 9 mei 1810 Wilhelmina Frederika Louisa Charlotte Marianne.
Na de Vrede van Amiens in 1802 kregen Wilhelmina en Willem Frederik via Willem V onder meer het vorstendom Fulda, waarmee zij als Duits vorstenpaar toetraden tot het Duitse Rijk. Zij hielden hof in Fulda en brachten de wintermaanden door in Berlijn. In 1804 kochten zij met de hulp van de broer van Wilhelmina, sinds 1797 koning Frederik Willem III van Pruisen, het zogeheten ÙtNiederländischen PalaisÙu of het paleis ÙtUnter den LindenÙu in Berlijn, waar Wilhelmina en Willem Frederik voortaan een eigen hofhouding voerden. Met de dood van zijn vader werd Willem Frederik in 1806 hoofd van de Oranje-dynastie.
Wilhelmina en haar echtgenoot konden slechts een paar winters hun vorstelijke status in het eigen Berlijnse paleis voortzetten. Door de opheffing van het Pruisisch-Franse bondgenootschap in 1806 was Wilhelmina opnieuw gedwongen te vluchten voor de Franse troepen, terwijl zij net herstellende was van een miskraam. Na omzwervingen arriveerde Wilhelmina uiteindelijk met haar kinderen op het landgoed ÙtFreienwaldeÙu, ten noorden van Berlijn. Willem Frederik, die in het Pruisische leger tegen de Fransen had gevochten, slaagde er ook in om ÙtFreienwaldeÙu te bereiken. Op 22 december overleed daar hun dochtertje Pauline op zesjarige leeftijd.
De jaren 1806-1810 moeten voor Wilhelmina erg zwaar zijn geweest. Nadat ze eerst haar dochtertje had verloren, raakte ze nu bijna al hun landgoederen kwijt; Willem Frederik had slechts nog enige bezittingen in het Poolse Posen. In mei 1810 werd opnieuw een dochtertje geboren. Hierna leek het tij langzamerhand te keren. In 1811 kwam Wilhelmina in bezit van diverse landgoederen in Kamenz in Silezië, zoÙun zestig kilometer ten zuiden van Breslau. Zij kocht deze landgoederen tegen een schappelijke prijs van haar broer en financierde dit met haar jaargeld uit Pruisen. In 1812 werd zij tevens eigenares van de kleinere goederen Schönjohnsdorff bij Strehlin en Seitsch bij Guhrau in Silizië. Alles wees erop dat de toekomst van het gezin in Posen en Silizië lag, totdat de voorlopige regering van de Republiek der Nederlanden Willem Frederik eind november 1813 vroeg het bestuur te aanvaarden. In januari 1814 keerde Wilhelmina als echtgenote van de aankomend soeverein vorst der Verenigde Nederlanden Willem I terug naar Den Haag.

Koningin der Nederlanden
In 1815 werd Wilhemina officieel koningin der Nederlanden. Tot 1830 pendelde zij met haar hofhouding tussen vier residenties: de winters werden afwisselend in Den Haag of Brussel doorgebracht, de zomers op Ùtt Loo of Laken, Met de Belgische afscheiding in 1830 kwam aan het reizend hof tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden een einde. Wel verbleef Wilhelmina tot het einde van haar leven jaarlijks in Berlijn. Zij nam dan haar intrek in het ÙtNiederländischen PalastÙu. Nadat haar dochter Marianne in 1830 was getrouwd met prins Albert van Pruisen, verbleef Wilhelmina ook vaak in hun paleis. In Berlijn had zij haar eigen hofhouding en hield zij ook haar audiënties. Wilhelmina vervulde tevens representatieve taken aan het hof van haar broer, de koning van Pruisen. Daarnaast had ze haar bezigheden bij het beheer van haar goederen in Silezië.
Koningin Wilhelmina was een kunstliefhebster en werd door tijdgenoten geroemd als een verdienstelijk schilderes. Zij protegeerde kunstenaars, van wie de schilder Friedrich Bury de bekendste was. Bury, sinds 1800 hofschilder in Berlijn, verbleef na 1814 onder meer in Brussel en Den Haag, waar hij Wilhelmina les gaf. Er is echter weinig werk van haar hand bekend. De schilder Bonaventura Genelli kon dankzij een toelage van Wilhelmina in Italië studeren. De koningin bezocht regelmatig tentoonstellingen, was beschermvrouwe bij een verbouwing van het Koninklijk Museum in Den Haag en honorair lid van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.
Wilhelmina was 23 jaar lang koningin. In deze rol trad zij weinig op de voorgrond. Vanaf de jaren twintig ging haar gezondheid achteruit, maar dit weerhield haar er niet van belangrijke familiegebeurtenissen in Berlijn bij te wonen. Haar laatste reis was in het voorjaar van 1837, toen zij haar kleinzoon ten doop hield. Op 12 oktober van datzelfde jaar overleed Wilhelmina op bijna 63-jarige leeftijd in paleis Noordeinde. Veertien dagen later werd ze bijgezet in de koninklijke grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft.

Reputatie
Koningin Wilhelmina was in haar tijd geliefd: zowel in familiekring als door tijdgenoten werd met genegenheid en respect over haar gesproken. Ze gold als een bescheiden vrouw, die als echtgenote en moeder, maar ook als koningin op de achtergrond bleef. Over haar optreden als koningin der Nederlanden is dan ook weinig bekend.
Het traditionele beeld van Wilhelmina kan worden genuanceerd door niet alleen haar persoonlijkheid, maar ook haar dynastieke kapitaal in de analyse te betrekken. Wilhelmina is een belangrijke schakel geweest in het aanzien en voortbestaan van het huis van Oranje-Nassau. Haar huwelijk met Willem Frederik was van belang voor het prestige van de Oranje-Nassaus. Zij stelde de continuïteit van de dynastie Oranje-Nassau veilig door het leven te schenken aan een erfgenaam en reserve-erfgenaam en zorgde als Pruisische prinses voor een stevige band met het machtige huis Hohenzollern. Zo bleek de steun van de Von Hohenzollern cruciaal tijdens de ballingschap van de Oranjes tussen 1795 en 1814, en kon in 1806 een vorstelijke status worden bereikt. En tenslotte vormden WilhelminaÙus landgoederen in Silezië tot 1814 een belangrijke bron van inkomsten.
HOME | EMAIL | SURNAMES |

Laatste wijziging op 19 april 2011 door Arwi Lokhorst
Rhode Island - USA

 


Page built by Gedpage Version 2.20 ©2000 on 18 April 2011