Wilhelmina was erfgename van Het Westerholt en Het Blauwe Huis te Beesd en verkreeg meerdere goederen waarmee zij door de hertog Arnold van Gelre op 19 september 1428 werd beleend.
Wilhelmina wordt getocht in 1429; erft van haar (vóór of in 1428 kinderloos overleden) neef Jan Herbarenszn van Heukelom van Acquoy het Blauwe Huis (= n door hertog Arnold van Gelre beleend met huis en hofstede te Beesd, diverse grondstukken aldaar, alsmede de grote tiend te Borchmalsen, de koppeltiend in het land van Buren en de wind te Enspijk op 19 september 1428; beleend met de tienden te Everdingen en den Hage te Hagestein; transporteert de molen te Enspijk aan haar zoon Walraven en (met behoud van lijftocht) de uiterwaard van Beesd tukken grond te Beesd op haar (blijkbaar dan nog minderjarige) zoon Otto in 1442; transporteert de tiende in Rumpt aan haar schoonzoon Godert van Erp op 29 december 1450; overleden na 1458.