Begraven in St Marie in een bijzondere kapel.
Bastaardzoon. Scholaster en Kanunnik van St Marie 1516, geadmitteerd 1523, Scholaster 1539.
Anno 1559 sterft heer Willem van Lockhorst V.I.D. canonik ende scholaster van S. Mariën in het 73e jaar sijns ouderdoms. Siet sijn Epitaphie filius Hermanni decani 't Oudemunster. Bron: CBG, dossier Lockhorst.
LOCHORST (Willem van), natuurlijke zoon van den deken van Oudmunster Herman van Lochorst, geb. in of ongeveer: 1488, overl. 11 Juli 1559 te Utrecht. Hij studeerde te Bologna, was magister en doctor in de beide rechten, kanunnik van St. Pieter, St. Jan en St. Marie te Utrecht, en van het laatste kaÙwpittel sinds 1539 scholaster. In 1548 kon hij van zich zelf verklaren: ,,habitavit Traiecti et fuit ibidem canonicus quinquaginta duobus annis in diversis attamen respective et vicissim ecclesiis." Tijdens het pontificaat van Adriaan VI in 1522 en 1523 vertoefde hij te Rome, en berichtte van daar uit 's pausen dood aan het kapittel.
Zie : Archief Aartsb. Utrecht XXVI, 306-XXVIII, 150; Geldenhauer, Collectanea (uitg. Prinsen, Werken Hist. Gen. III: 16) 34 en 68; J. G. C. Joosting, Bronnen Gesch. kerkelijke rechtspraak (Oude Vaderl. Rechtsbr. 11:11) 373, 738 v., 758; Paquot, Memoires II, 419; J. de Wal, Nederl. Studenten te Siena en Bologna (hs. Maatschappij Nederl. Letterk. no. 1055 II, 103) en diens Collectanea (hs. universiteitsÙwbibliotheek te Leiden) IX, 235; men vergelijke ook Dodt, Archief II, 41 en III, 159; er bevindt zich op het rijksarchief te Utrecht een met fraaie wapenafbeeldingen versierde genealogie der van Lochorsten van Arend van Buchell.
(van Kuyk)
320. Akte waarbij Wilhelmus van Lockhorst, kanunnik van St. Marie, aan Georgius Strijt, sacellanus, belooft de helft van de vruchten van de scholasterij te zullen uitkeren
Datering 1539 nov. 13 (RAU, Toegangsnummer: 216, Archieftitel: rooms-katholiek (rk): domkapittel)
LOCKHORST (Willem van), kleinzoon van Willem van Lockhorst, natuurlijke zoon van Herman van Lockhorst, deken (1483) en vicaris-generaal van bisschop Frederik van Baden, den 11den Aug. 1527 gestorven. Hij werd 3 Nov. 1516 kanunnik van O.L.V. te Utrecht en den 3den Dec. 1539 scholaster. Hij stierf den 11den Julij 1559 en werd in de Maria-kerk begraven, waar men weleer zijn grafschrift las. Hij was tijdens het overlijden van paus Adriaan VI te Rome, gaf van dit overlijden kennis aan het kapittel van St. Marie te Utrecht, welke brief door Lappius is uitgegeven en achter Heda gedrukt staat. Men vindt er een uittreksel van in de Beschrijving van het Utrechtsche Bisdom, D. I. bl. 523.
Zie A. Buchelii, Hist. Ultraj. sive J. a Beka et Guil. Heda de Bpiscopis Traj. operâ Gisberti Lappii a Waveren, Traj. 1643, p. 321; Ant Matthael. Faxdat. Eccles. L. I. p. 195; Burmanni, Hadrianus VI, Praef. p. XII. et Oper. p. 256; Hoynck van Papendrecht, Anal. T. III. P. I. p. 173, 174, 219, 220; Paquot, Mém. T. II. p. 419; L.E. Bosch, Iets over Paus Adriaan VI, pl. 71; Bat. Sacra, T. II. p. 57.