Provoost-geweldige van het regiment des graven van Hohenlohe van de welcke hij soo gij enen soldaet, die de grave hadde bevolen te hangen, wilde verbidden ofte soo haest niet en dede executeeren, met een sabel sijn hooft opgecloven werdt, sulcx dat hij sterft, met beclagen van veele, daer over oock den grave binnen Utrecht van de borgeren niet wel gewilt en was ; sijn huysvrou was . . . . . dochter van een snijder , die men noemde Blauwe Jan. (De Nederlandsche Leeuw 1909 pag. 121)