EGMOND (Willem van) (5), heer van IJselstein (door erfenis van zijn oom Willem (4), die voorg.), en van Egmond, Leerdam, Haastrecht en Schoonderwoerd (door erfenis zijns vaders Jan en ingevolge deeling met zijn broeder Arnold), zoon van Jan (2), geb. 26 Jan. 1412, overl. Grave 19 Jan. 1483 en aldaar bij zijn broeder, hertog Arnold van Gelre, begraven.
Willem, die in 1444 van zijn broeder de heerlijkheid Mechelen had gekregen, moest deze in 1459, nadat er twist was gerezen over het rechtmatige van dit bezit, overlaten aan den maarschalk van Brabant, Jan heer van Wesemael, die Mechelen bij zijn dood (1462) aan Karel den Stoute naliet. De beide broeders gingen te zamen met een groot gevolg naar het Heilige land en werden op deze reis te Rome door paus Pius II (1458-1464) plechtig ontvangen. Hij steunde zijn broeder, den hertog van Gelre (I kol. 174) voortdurend, ook tegen diens zoon Adolf, en heeft zich van 1459 tot den dood van den ongelukkigen hertog (1473) diens lot aangetrokken, daarin vooral gesteund door zijn zoons Jan en Frederik en den hertog van Kleef. Toen eindelijk in 1473 Karel de Stoute, na den dood van hertog Arnold, terwijl hij Adolf in gevangenschap hield, zich als hertog van Gelre had laten huldigen, benoemde hij den heer van IJselstein tot stadhouder van het hertogdom. Hierdoor kwam de partij, die hertog Arnold had aangehangen, weer aan het bewind en bleef dit tot den dood van den stadhouder, toen zij plaats moest maken voor Adolf's zoon Karel, met wien de strijd tegen de Bourgondiërs, welke een halve eeuw zou duren, een aanvang nam. Heer Willem was in 1478 op het kapittel te Brugge ridder van het Gulden Vlies gemaakt. Hij huwde op 22 Jan. 1437 Walburga van Meurs, vrouw van Baer en Lathum, dochter van graaf Frederik, genaamd Walraven, en van Beatrix, dochter van Adolf graaf van Kleef. Walburga overl. 1459 en werd te 's Gravenhage in het Predikheerenklooster (tegenw. Kloosterkerk) begraven. Hunne kinderen waren: Jan (3); Frederik; Willem (6); Anna gemalin van Bernhard graaf van Bentheim; Elisabeth, overl. 1539, vrouw van 1o. Gijsbert heer van Bronckhorst, Borkulo, Homoet en Wisch, zoon van Otto en Elisabeth van Nassau, 2o. Jan van der Aa, ridder, heer van Bokhoven, drost van Gorkum, overl. 1539; Walburg, non te Renkum; Margaretha huwt 1o. 1473 Jan van Merode, ridder, heer van Leefdael, enz., zoon van Jan en Aleyd van Hoorne, 2o. Geurt Torck, kastelein van Buren, enz.
Zijn portret komt voor op een glas in de St. Romboutskerk te Mechelen.
Obreen