Hij erfde van zijn vader Cralingen en het slot Honingen, en van zijn kinderloos overleden broeder Paulus (1) de heerlijkheden Besoyen en Heinenoord. Door het optreden van zijn neef Nicolaas (3) geraakte hij Cralingen en Honingen kwijt en begon vruchteloos een proces over het bezit. Nog einde 1577 was Nicolaas' weduwe, W.v. Haeften, vrouwe van Cralingen, Honingen etc. doch sedert 16 Mei 1578 was Johan er eigenaar van. Hij woonde te Rotterdam en komt nog 12 Oct. 1604 voor als benoemd tot raad ter Admiraliteit op de Maas.
Johan was gehuwd met Margaretha van Rossum, weduwe van Claes van Gendt, en dochter van den heer van Zoelen. Hij liet zijn leenen na aan zijn zoon Gerrit, doch daar deze ongehuwd overleed, kwamen zij aan eendochter die Simon du Faget tot man had en wier nazaten den naam droegen van du Faget van Assendelft.
Regt